Agensea Seminar ”Geloof in Ontwikkelingswerk” De Poort 25 November 2012
Georganiseerd door Frans Goossens en Jan de Jongh, gesponsord door Conferentieoord de Poort.
24 mensen waren op het seminar aanwezig, vanuit heel NL en van heel verschillende achtergrond. Een aantal behoorde tot een bepaalde organisatie, zoals Fondwa, VSO, Platform Arnhem Mondiaal, Wereldwinkel, Bahaí Vrouwen Forum, Stichting Microprojecten, Based-UK, Agensea, Eologica, Arrakis en een aantal mensen die niet verbonden waren aan een organisatie, maar wel interesse toonden in het onderwerp.
De betrokkenheid van alle deelnemers bij ontwikkeling, waarvoor dan ook, bleek groot en levendige reacties werden gegeven, zowel plenair naar de 4 sprekers als ook in de groepjes waarin gewerkt werd. In grote lijn werd geschetst dat er over de laatste 50 jaar nauwelijks werkelijke materiële vooruitgang is geboekt, maar door alle industriële activiteiten er heel veel schade aan milieu, grondstoffen, flora en fauna en biodiversiteit is aangericht. De officiële ontwikkelingshulp bedroeg over deze 50 jaar in totaal 2300 miljard US$. Op menselijk niveau is er wel vooruitgang geboekt, o.a. doordat de standaard van de verklaring van de mensenrechten is opgesteld in 1948, die door steeds meer landen (gedeeltelijk) in de grondwet is opgenomen en wordt nagestreeft. Zo is bijv. veel vooruitgang geboekt op het terrein van gezondheid (langere levensduur) , onderwijs (aantal ongeletterde volwassenen is gehalveerd), sommige ziekten, zoals polio zijn helemaal uitgebannen (door massale vaccinatie projecten).
De gangbare opvattingen over ontwikkeling zijn ook geëvolueerd via een kronkelig pad, van alleen economische stimulatie (jaren 50) met BNP als maatstaf voor groei, naar menselijke ontwikkeling, met een aantal aandachtspunten dat integraal bevorderd moet worden. Secretaris Generaal van de VN, Dhr. Ban Ki-Moon zegt hierover: “Duurzame Ontwikkeling erkent dat onze economische, sociale en milieudoelstellingen onderling verbonden zijn en op een holistische manier nagestreefd moeten worden”. Daarbij komt dat steeds meer belangrijke instituten (o.a. de Wereldbank) en speciaal opgezette allianties benadrukken dat ook religie als een belangrijke component in ontwikkeling moet worden meegenomen. De bahá’ís stellen dat ware beschaving alleen zijn vlucht kan nemen, als beide vleugels van ontwikkeling , de materiële en geestelijke, gelijktijdig worden ontwikkeld.
Na de inleiding werd door Ineke Gijsbers uit Engeland, (voormalig BASED-UK lid), een voordracht gehouden over hoe het zeer succesvolle SAT programma zoals door FUNDAEC in Colombia is ontwikkeld over een periode van 30 jaar, in de praktijk werkt , met de projecten van BAYAN in Honduras als voorbeeld. Dit trainingsprogramma voor plattelandsjongeren, die op zijn minst al lagere school hebben gevolgd, leidt hen op tot ”bevorderaar van sociale actie” in de dorpen waar zij vandaan komen. Zij volgen ter plaatse de training onder begeleiding van tutoren (groepsleiders), waarmee zij de capaciteit verkrijgen om in hun dorp vooruitgang op alle mogelijke terreinen te boeken, inclusief het opzetten van kleine bedrijfjes, op het gebied van landbouw en veeteelt (kippen bijv). Het resultaat is dat zij op het platteland blijven en niet naar de stad trekken, omdat zij in hun eigen levensbehoeften kunnen voorzien, maar tegelijkertijd ook de lokale gemeenschap op een hoger niveau van ontwikkeling brengen. Deze methode wordt nu geïmplementeerd in een aantal landen rondom Colombia, maar ook in Afrika, zoals door INSHINDO in Kabwe, Zambia, die dezelfde lesboeken van FUNDAEC gebruikt (vertaald en lichtelijk aangepast). In Colombia en Honduras heeft de regering inmiddels deze buitenschoolse leermethode erkend, en betaalt nu het salaris van de tutoren. De training die tussen 3-6 jaar duurt geeft de opgeleiden ook toegang tot de universiteit, waarvan enkelen gebruik maken, maar het merendeel blijft in hun eigen dorp. Het aantal vrouwelijke trainees is hoog, met name ook omdat de training lokaal is en de studenten hun eigen agenda kunnen opstellen; zij werken in groepen van ca 15 studenten samen. In Midden Amerika hebben inmiddels ongeveer 100.000 studenten deze training gevolgd.
De deelnemers aan het seminar vormden groepjes rond bepaalde projecten en bespraken in een eerste ronde de frustraties die zij daarbij opgelopen hebben om van elkaars fouten te kunnen leren. In een latere ronde beraamden dezelfde groepjes zich rond mogelijke verbeteringen die in hun project ingebracht zouden kunnen worden. Er kwamen zeer gevarieerde aanbevelingen op tafel zoals: “Gelijkwaardigheid van gever en ontvanger moet ervaren, gevoeld worden”, en: ”Tegenwoordig wordt er betaald voor Milieu diensten, zoals CO2 kredieten, voor het vermijden van CO2 uitstoot, en voor het niet omhakken van bomen (REDD+). Waarom dan geen systeem ontwikkelen voor “Social Value” (niet alleen fysieke producten en infrastructuur..).
Al met al hebben de organisatoren en sprekers het, en naar de stemming te beoordelen ook de meeste aanwezigen, een inspirerende dag ondervonden.
Op naar het volgende seminar in 2013!
Jan de Jongh